Volgberoep voor beklaagde en burgerlijk aansprakelijke partij vanaf januari 2023

AARSCHOT - OKT 2023 - Ingevolge de Wet van 6 december 2022 om justitie menselijker, sneller en straffer te maken IIbis (B.S. 21 december 2022) beschikt de burgerlijke partij en de beklaagde thans over een volgappel, net zoals het Openbaar Ministerie.

Het exclusief volgappel voor het Openbaar Ministerie was immers niet langer houdbaar na twee arresten van het Grondwettelijk Hof (GwH 6 juni 2019, nr. 96/2019 en GwH 8 juli 2021, nr. 103/2021) die wezen op een schending van de Grondwet indien de beklaagden en de burgerlijk aansprakelijke partijen niet zouden kunnen beschikken over een gelijkaardig volgappel als het OM.

Thans bepaalt artikel 203 §§1 en 2 als volgt:

§ 1
Het recht van hoger beroep vervalt indien de verklaring van hoger beroep niet gedaan is op de griffie van de rechtbank die het vonnis heeft gewezen, uiterlijk dertig dagen na de dag van de uitspraak en indien het vonnis bij verstek is gewezen, uiterlijk dertig dagen na de dag van de betekening ervan aan de veroordeelde partij of aan haar woonplaats.

§ 2
Indien de beklaagde of de burgerrechtelijk aansprakelijke partij hoger beroep heeft ingesteld beschikt het openbaar ministerie over een bijkomende termijn van tien dagen om hoger beroep in te stellen. Deze termijn loopt vanaf het verstrijken van de beroepstermijn van de beklaagde of de burgerrechtelijk aansprakelijke partij.
Indien het openbaar ministerie hoger beroep heeft ingesteld, beschikken de beklaagde en de burgerrechtelijk aansprakelijke partij over een bijkomende termijn van tien dagen om hoger beroep in te stellen. Deze termijn loopt vanaf het verstrijken van de beroepstermijn van het openbaar ministerie.

Voor de burgerlijke partij werd geen volgappel gecreëerd aangezien deze partij steeds de mogelijkheid heeft om incidenteel beroep in te stellen indien de beklaagde of burgerrechtelijk aansprakelijke partij op burgerlijk gebied hoofdberoep instelt, maar er werd wel voorzien in een bijkomende beroepstermijn voor de burgerlijke partij om andere beklaagden of burgerlijk aansprakelijke partijen in de zaak te doen houden, meer bepaald in artikel 203, §2, lid 3 Sv.:

Is het hoger beroep tegen de burgerlijke partij gericht, dan beschikt deze over de bijkomende termijn van tien dagen om hoger beroep in te stellen tegen de beklaagden en de burgerrechtelijk aansprakelijke personen die zij in de zaak wil doen blijven, onverminderd haar recht incidenteel beroep in te stellen overeenkomstig paragraaf 4. Deze termijn loopt vanaf het verstrijken van de beroepstermijn van de beklaagde of de burgerrechtelijk aansprakelijke partij die het hoofdberoep hebben ingesteld.

Hierbij begint het volgappel of bijkomende termijn voor de burgerlijke partij van artikel 203, §2, lid 3 Sv. steeds te lopen vanaf het verstrijken van de beroepstermijn van het OM respectievelijk van de beklaagde of de burgerrechtelijk aansprakelijke partij. De zgn. 10 dagen termijn wordt zo gevoegd bij de initiële beroepstermijn van 30 dagen.

Deze aanpassing trad in werking de tiende dag na publicatie van de MSS IIbis-Wet in het Belgisch Staatsblad (31 december 2022) en is meteen van toepassing op alle bestreden beslissingen waartegen hoger beroep mogelijk is vanaf datum van inwerkingtreding van deze wet.

Voor meer uitleg of advies, kan u steeds beroep doen op onze advocaat strafrecht. Klik hier.

Steven VAN DE KERKHOF