Wie op het moment van zijn veroordeling niet in voorlopige hechtenis is, kan de rechtbank in principe vrij verlaten. De veroordeelde moet zich dan later bij de gevangenis aanmelden om zijn straf uit te voeren.
Bij vluchtgevaar is de situatie enigszins anders. In dat geval laat de Wet op de Voorlopige Hechtenis de strafrechter toe om de veroordeelde, meteen na zijn veroordeling, onmiddellijk aan te houden. Let wel: de strafrechter kan dit niet ambtshalve beslissen. De onmiddellijke aanhouding moet door het openbaar ministerie worden gevorderd. Er moet een afzonderlijk debat over plaatsvinden, meteen na de uitspraak van de straf.
Vluchtgevaar is op dit moment de enige grond voor de onmiddellijke aanhouding. En die regel is volgens de wetgever te beperkt. De strafechter moet – op voorstel van het openbaar ministerie – de onmiddellijke aanhouding ook kunnen bevelen als het risico bestaat dat de veroordeelde tussen zijn veroordeling en de uitvoering van de straf nieuwe misdaden of wanbedrijven zou plegen.
Want ‘ook wanneer er geen vluchtgevaar is, kan het gerechtelijk verleden van een dader, zoals eerdere veroordelingen voor geweld- of zedenmisdrijven – er op wijzen dat het om een veelpleger gaat die een veiligheidsrisico vormt voor de samenleving’.
Indien u hieromtrent nog meer vragen heeft, kan u zich steeds wenden tot onze advocaat strafrecht via deze link.